Duurzame inzetbaarheid

Hoofdstuk 8 Duurzame inzetbaarheid

 
 
 

Artikel 8.1 | Personeelsbeoordeling / Gesprek over functioneren

 

De werkgever en de werknemer bespreken regelmatig het functioneren van de werknemer.

 

Artikel 8.2 | Volgen van een noodzakelijke opleiding

 

Als voor een functie een opleiding noodzakelijk is, dan betaalt de werkgever de kosten.

 

Artikel 8.3 | Opleiding jonge werknemer

 

De werknemer jonger dan 18 jaar mag maximaal 1 dag per week lessen volgen aan onderwijsinstellingen. Hij krijgt over die tijd het salaris en salaristoelage(n) doorbetaald.

 

Artikel 8.4 | Ontwikkeling en mobiliteit

 
  1.  

    De werkgever en de werknemer zijn beiden verantwoordelijk voor duurzame inzetbaarheid en loopbaanperspectief om de positie van de werknemer op de interne en externe arbeidsmarkt te verbeteren.

  2.  

    De werknemer ontwikkelt zichzelf door scholing en het opdoen van werkervaring. Hij doet dat in het belang van de organisatie en van zichzelf.

  3.  

    De werknemer maakt actief gebruik van het loopbaanbeleid van de werkgever.

 

Artikel 8.5 | Mobiliteitsbeleid

 
  1.  

    De werkgever begeleidt en ondersteunt de werknemer om zijn inzetbaarheid en mobiliteit te verbeteren en te ontwikkelen.

  2.  

    De werkgever stelt een opleidingsplan voor de organisatie vast. Daarin staan:

    1.  

      hoe de werkgever de interne en externe mobiliteit stimuleert;

    2.  

      hoe de werkgever het loopbaanbeleid onderhoudt, gericht op mobiliteit en organisatieverandering;

    3.  

      de doelstellingen, criteria en budgettaire voorwaarden van het opleidingsbeleid.

 

Artikel 8.6 | Loopbaanadvies

 

De werknemer krijgt op zijn verzoek na elke periode van 36 maanden loopbaanadvies. Hij kan dat loopbaan advies vragen aan een door de werkgever aangewezen deskundige binnen of buiten de organisatie.

 

Artikel 8.7 | Persoonlijk ontwikkelingsplan

 
  1.  

    De werkgever en de werknemer stellen minimaal 1 keer per 36 maanden een persoonlijk ontwikkelingsplan op.

  2.  

    In een persoonlijk ontwikkelingsplan maken de werkgever en de werknemer afspraken over de loopbaanontwikkeling en de kennis en vaardigheden die de werknemer nodig heeft.

  3.  

    De werkgever vergoedt de kosten van opleiding en activiteiten die in het persoonlijk ontwikkelingsplan staan.

  4.  

    In het persoonlijk ontwikkelingsplan staan in ieder geval afspraken over:

    1.  

      de keuze van opleidingsvorm of instituut en de redelijkerwijs te maken kosten;

    2.  

      de studieperiode;

    3.  

      de studieresultaten die de werknemer minimaal moet behalen en de voortgang die de werknemer moet boeken;

    4.  

      in welke gevallen de werknemer de studie mag onderbreken of stoppen;

    5.  

      het nodige verlof;

    6.  

      eventuele verdere medewerking van de werkgever, zodat de werknemer de gemaakte afspraken kan uitvoeren.

  5.  

    In het persoonlijk ontwikkelingsplan kunnen ook afspraken staan over het geheel of gedeeltelijk terugbetalen van de vergoeding voor zover wettelijk toegestaan.

  6.  

    De werkgever bespreekt de belasting en belastbaarheid van de werknemer van 50 jaar en ouder. Zij kunnen dan afspraken maken over aanpassingen in het individuele takenpakket.

 

Artikel 8.8 | Beleidsplan vitaliteit

 
  1.  

    De werkgever stelt in overleg met de ondernemingsraad een beleidsplan vitaliteit op voor de organisatie.

  2.  

    Het beleidsplan vitaliteit voldoet aan de volgende criteria:

    1.  

      vitaliteit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgever en werknemer en vitaliteitsbeleid komt tot stand in een (individuele of collectieve) dialoog;

    2.  

      vitaliteitsbeleid draagt bij aan de fysieke en mentale fitheid;

    3.  

      vitaliteitsbeleid draagt ertoe bij dat werknemers geschikt zijn en blijven voor werk;

    4.  

      vitaliteitsbeleid draagt bij aan een balans tussen werk en privéleven.

  3.  

    Het beleidsplan vitaliteit bevat in ieder geval:

    1.  

      een periodieke peiling naar werkdruk en zo nodig maatregelen tegen werkdruk;

    2.  

      een periodieke bespreking van de personele bezetting en eventuele maatregelen tegen (dreigende) onder- en overbezetting;

    3.  

      de al bestaande wettelijke verplichtingen voor de werktijdenregeling en het arbobeleid;

    4.  

      de al bestaande verplichtingen in dit hoofdstuk voor het loopbaanadvies en het persoonlijk ontwikkelingsplan.